Jam zelf maken

door Peterpotjes jam

De tijd voor het maken van jam is weer aangebroken. De oogst van vers fruit komt op gang en behalve omdat je niet alle fruit ineens kan opeten en je op deze manier je fruit langer kan bewaren, is het maken van jam een leuke bezigheid waarin je veel creativiteit en eigen smaakinbreng kwijt kan. Er zijn ongelofelijk veel jamrecepten in nog meer smaakvariaties te vinden op het internet. Bijvoorbeeld op de website van http://vangilse.nl/recepten/ of de website http://madamconfituur.com/ Waarom zou je steeds de bekende soorten eten, als je zelf jam maakt zie je hoeveel lekkere smaakvariaties je kunt maken. Met kruiden, specerijen, honing, drank, enzovoort. Het basisrecept voor het zelf maken van jam vindt je hieronder en zal voor later gebruik ook op de pagina “Tips en Tricks” geplaatst worden. Ook het recept voor het zelf maken van pectine en een lijst van fruitsoorten met van nature veel of weinig pectine staat erbij.

Basisrecept voor 4 potten jam (met geleisuiker)

Bron: www.zelfmaakrecepten.nl                                                           

1 kg schoongemaakt fruit

1 eetlepel citroensap

1 kg geleisuiker

4 schone jampotten met twist-off deksel

Snijd het fruit in kleine stukjes of pureer het met de keukenmachine of staafmixer.
Doe het fruit in een grote hoge pan en roer het citroensap en de geleisuiker erdoor.
Breng deze massa op matig hoog vuur al roerende aan de kook.
Laat de massa nu 4 minuten flink koken, roer regelmatig. Draai het vuur uit en laat de massa tot rust koken.
Schep eventueel met een lepel het ontstane schuim eraf.

Fruit met veel pectine
Sommig fruit bevat weinig pectine, sommige veel. Daarom worden zelfgemaakte jams vaak gemaakt van verschillende soorten fruit.
Hier is een lijst van hoge pectine vruchten die genoeg pectine in hen om jam te maken zonder toevoeging van pectine hebben:

Veel pectine Weinig pectine
Aalbessen Aardbeien
Appels, zure Abrikozen
Bessen Ananas
Bramen, zure Banaan
Carambola Bosbessen
Citrusfruit Frambozen
Druiven (halfrijpe) Guaves
Jabuticaba Kersen
Ketembilla Kiwi
Kruisbessen Meloen
Kweeperen Nectarines
Pitanga Peren
Pruimen Perziken
Tamarinde Rabarber
Umkokolo Rozebottel
Veenbessen Vijgen

Zonder geleisuiker

Er zijn twee opties voor het maken van jam van fruit zonder geleisuiker.
1. Gebruik 3/4 pectine-arm fruit en 1/4 pectine rijk fruit. Kook dit met citroenzuur en suiker.
2. Maak pectine-sap van appels of citroen.

Diktetest
Gelering met pectine gebeurt al tijdens het koken, maar in grootste mate tijdens het koelen.vingertest
Zet een bord 10 minuten in de vriezer.
Doe iets warme jam op het koude bord. De jam koelt nu meteen af.
Trek een vinger door de jam.
Als de jam niet terugvloeit in het spoor, is de jam dik genoeg.
Anders meer pectine erbij en opnieuw een minuutje koken.
Lepeltest: Doe een koude lepel in de jam en meteen uit. Houdt deze ruim boven de pan.
Houdt de lepel dwars. Druppels: te dun  Als het als een vel eraf loopt: goed

Tips
Volrijp fruit bevat minder pectine dan onrijp fruit.
Voeg 2 eetlepels citroensap toe bij het koken van fruit met weinig pectine.
Gebruik vers sap, niet uit een pak.
Langer koken betekent dikkere jam. Inkoken op een laag vuur om aromaverlies te voorkomen en uiteraard regelmatig roeren.
Een theelepel boter toevoegen alvorens het fruit te koken voorkomt schuimvorming.
Een matige geleerwerking van de pectine wordt vaak gecorrigeerd door de jam opnieuw te koken met extra suiker en een extra lepel citroensap.
Te dikke jam kun je gebruiken op warme toast of bagels, in cake of taart, of op vlees.
Te dunne jam kun je gebruiken in smoothies of als siroop over nagerechten.

Jampotten
De potten en deksels kun je uitkoken in water met een schep soda, daarna afspoelen met heet water en uit laten lekken op een theedoek, maar van een verse beurt in de afwasmachine worden ze ook schoon genoeg.
Met de afwasmachine is het ook reeds voldoende als een wasbeurt met hoge temperatuur ingesteld wordt. Het afwasmiddel in de machine doodt elke bacterie grondig. Vul de potjes zo vol mogelijk zodat er een minimum aan lucht in zit na het vullen. Giet de jam in potten terwijl hij nog gloeiend heet is.
Laat de jam afkoelen terwijl de pot op zijn kop staat. Maak de potten aan de buitenkant schoon en plak er een etiket met de naam en de bereidingsdatum op. Bewaar de potten op een koele, droge plaats; aangebroken potten in de koelkast. Houdbaarheid: 1 jaar

 

Bonen, de fijne kneepjes.

Fijne kneepjes van het telen van bonen

Op de website van Tuinplus heeft de redactie een artikel over het telen van bonen gevonden dat de moeite waard is om door te lezen. Het meeste is waarschijnlijk bekend bij veel mensen maar wanneer je het allemaal nog eens doorleest komen er toch weer zaken naar boven die je even kwijt was of waar je niet aan hebt gedacht. Vooral de te verwachten nachttemperaturen in de tijd nadat je zaait spelen een grote rol!Bonenleggen nieuwsbrief 6

Onderstaand volgt een samenvatting van het stuk.

BONEN

Bonen behoren tot de familie van de vlinderbloemigen, ofwel de Papilionaceae. Op de wortels, van de tot deze familie behorende planten, treft men kleine, ronde knolletjes aan, die door bacteriën zijn gevormd.Deze knolletjes worden Rhizobien genoemd en zijn in staat om de stikstof in de lucht om te zetten in organische stikstofverbindingen, die door plantenwortels kunnen worden opgenomen. Bij alle vlinderbloemigen kan men dus volstaan met een zeer geringe stikstofbemesting.

Het telen van bonen, waarvan de peulen gebruikt worden als groente, wordt aan de hand van de groeivorm onderverdeeld in twee soorten.

1. STAMBONEN:

Bonen die als plant tamelijk kort blijven, zodat zij geen steunmateriaal nodig hebben. In hun opgroei zijn zij herkenbaar aan een stompe groeipunt. We onderscheiden de volgende soorten:

a. Stamslabonen, ook wel sperziebonen, prinsessenbonen of heerenbonen genoemd.

b. Stamsnijbonen.

c. Stambonen voor droog gebruik. Denk hierbij aan bruinen bonen.

2. STOKBONEN:

Bonen die een lengte van twee meter en meer bereiken en zonder steunmateriaal niet tot hun recht komen. In de begingroei zijn ze herkenbaar aan een scherpe groeipunt. Stokbonen hebben de typische eigenschap dat de stengels links windend zijn, dus tegen de wijzers van de klok in. We onderscheiden de volgende soorten:

a. Stokslabonen, ook wel stoksperziebonen of stokprinsessenbonen.

b. Stokspekbonen.

c. Stoksnijbonen.

d. Pronkbonen.

Bonen zijn gevoelig voor koud, nat en droog weer. Warm, vochtig weer is ideaal, maar een felle, scherpe zon met droge lucht wordt niet op prijs gesteld. Bonen zijn zelfbestuivend. Door insecten en wind kan er evenwel een kruisbestuiving optreden, hetgeen het winnen van goed eigen zaad zeer problematisch maakt.

Slabonen

Dit zijn meestal rassen met groene, ronde peulen zonder draad of vlies, hoewel het in droge, extreem warme zomers kan voorkomen dat de peulen draad of vlies hebben. De peulen worden om de 4 à 5 dagen geplukt. In vergelijking met de stokbonen hebben de stambonen een kortere groeiperiode, maar een lagere opbrengst van peulen. Slabonen worden gebroken of in zijn geheel gekookt.

Snijbonen

De peul is langer, platter en breder dan de slabonenpeul. Deze peul wordt fijn gesneden, tot kleine stukjes en gekookt. Snijbonen worden dan ook vrij regelmatig en om de 2 à 3 dagen geplukt.

Spekbonen

Een grove soort slaboon, welke langer en dikker is dan de slaboon. Deze boon wordt zowel als slaboon en als snijboon gebruikt. De peulen worden om de 3 tot 5 dagen geplukt.

Pronkbonen

De peulen van pronkbonen worden als snijboon gebruikt. Zij hebben een ruwer uiterlijk. In jong stadium plukken, om de 2 à 3 dagen. Pronkbonen ontvingen hun naam door de sterke bloemenweelde, waarvan ca. 30% peul vormt. Pronkbonen worden ook gebruikt als sierklimplant. Pronkbonen zetten moeilijk vrucht tijdens warme omstandigheden. Door de warmte en sterk wisselende weersomstandigheden laten veel bloemen los. Dit noemt men bloemrui. Zaai ze dus niet te vroeg, om te voorkomen dat ze juist in de warmste maand van het jaar (augustus) gaan bloeien. Een geschikt moment is half juni. Na bloemrui het gewas gewoon laten staan en wachten op gunstiger weersomstandigheden. Het gewas herstelt zich zelf.

Grondbemesting en grondbewerking

Indien de structuur van de grond, de ontwatering, de vochtvoorziening en de pH waarde (zuurgraad) in orde zijn, kan men in principe op alle grondsoorten bonen telen.

Bemesting

Bonen stellen enige eisen aan de bemesting. Bonen zijn kalkminnend, chloor- en zoutgevoelig. De bemesting dient matig te zijn met stikstof, te veel stikstof kan leiden tot oogstvermindering, vrij royaal met fosfaat en zeer matig met kali en magnesium. Door een te late bemesting en/of gebruik van brak water, kan in een droogteperiode zoutschade optreden. Dit herkent met het beste aan de gebolde bladeren. Eveneens kan een vorm van zoutschade ontstaan, indien na een droogteperiode door felle regens veel grond opspat tegen de onderkant van het blad, terwijl het daarna snel opdroogt.

Vruchtwisseling

Bonen stellen weinig eisen aan de vruchtwisseling. Niettemin worden spinazie en koolsoorten als minder goede voorvruchten gezien. Voor hobbytuinders is het niet aan te raden om 2 jaar achter elkaar bonen te zaaien op dezelfde plaats.

Watervoorziening

Hobbytuinders zijn meestal vrij snel geneigd om bij drogend weer te gaan gieten. Uitgezonderd tijdens de ontkieming en de droogtegevoelige grond dienen we te stellen, dat daarmee pas begonnen dient te worden als de bloemknoppen zichtbaar worden. In werkelijk droge perioden water geven kan helpen om meer bloemen en grotere peulen te verkrijgen. Bonen ontwikkelen zich het best bij warm, vochtig weer en een voldoende natuurlijke watervoorziening door regenval.

Zaaien

Plantafstand, temperatuur en groeivorm zijn van invloed op de zaaitijd en zaaimethode. Fijnzadige bonen kunnen vaak dichter gezaaid worden. Late bonen ontwikkelen zich minder fors en kunnen dus ook dichter op elkaar gezaaid worden. Ditzelfde geldt voor de kleigronden. Toch moet men oppassen de bonen niet al te dicht te zaaien. Een bonengewas moet na een regenbui vrij snel kunnen opdrogen. Lukt dat niet, dan is de kans op schimmelziekten groter. De opkomst van te vroeg gezaaide bonen is vaak minder succes vol dan dezelfde bonen die later gezaaid worden.

Stamslabonen kunnen we op rijen zaaien, op 50 cm tussen de rij, en 10 cm in de rij. We krijgen dan ongeveer 25 planten per m2 . Planten we in pollen dan gebruiken we veelal de afstand 50 x 40 cm, per pol worden dan 4 zaden gebruikt. Bij pollenzaai krijgen we dus een wat minder dichte stand. Stokbonen worden vanwege hun lengtegroei aan stokken touw of ander steunmateriaal gezaaid.

Voorweken

Voorweken van bonen adviseren wij u niet. Door de opname van water door het zaad, kan er zuurstofgebrek ontstaan, waardoor de kiem zich niet kan ontwikkelen en daardoor afsterft.

kievietsbonen etcOntkieming

Voor de ontkieming van zaden zijn: water, temperatuur en lucht erg belangrijk. De hoeveelheid van bovenstaande is per gewas verschillend. Bonen zijn afkomstig uit subtropische streken en de planten hebben een hekel aan koud en nat weer. Dan ontkiemen ze niet optimaal en wordt het slachtoffer van bodemschimmels. Door bodemschimmels, welke van nature in de grond voorkomen, wordt de boon aangetast en verrot. Men vindt de boontjes hierdoor ‘niet’ meer terug en men zal dan opnieuw moeten zaaien. Met name de gewone groenzadige sla- en snijbonen hebben daar last van. De paarszadige slabonen en pronkbonen worden minder snel aangetast door de bodemschimmel. Bonen ontkiemen het beste bij 18º – 20º Celsius en vochtige omstandigheden. Wacht beslist met zaaien in de vollegrond tot na half mei, omdat de nachten nog erg koud kunnen zijn en er zelfs nog nachtvorst kan optreden, denk aan de IJsheiligen (12 – 14 mei). Bij warm en vochtig weer zaaien heeft als resultaat een snellere opkomst en voorkomt veelal de aantasting door bodemschimmels. De ideale bodemtemperatuur voor ontkieming is 15º – 20º Celsius. Wanneer de luchttemperatuur overdag zo’n 18º – 20º Celsius is zal de bovenste laag van de grond vrij snel de juiste temperatuur overnemen. De nachttemperatuur mag echter niet te laag worden. Zijn de omstandigheden optimaal, dan ontkiemt een boon binnen 14 dagen. Is één van de omstandigheden niet optimaal, dan zal de kieming langer duren en krijgen de bodemschimmels meer tijd om de boon aan te tasten. 80% van de opkomstproblemen worden veroorzaakt door het niet wachten op de juiste weersomstandigheden.

Tip!

Om ontkiemingsproblemen te voorkomen kunt u het beste de bonen voorkiemen in een zaaibakje of potten. Vul het zaaibakje met scherpzand. Scherpzand is steriel en bevat derhalve geen bodemschimmels. Houd het scherpzaad goed vochtig en zet het zaaigoed zo warm mogelijk weg. Op deze manier kunt u zekerder zijn van een goede ontkieming en opkomst.

Een milieuvriendelijke tip ter bescherming tegen bodemschimmels, is vlak voor het zaaien de bonen onderdompelen in sla-olie en maximaal een half uur te laten weken. Door het laagje olie dat zich om de zaden hecht is de kans op aantasting door bodemschimmels aanzienlijk kleiner. In de vollegrond kunt u uw zaaisel beschermen met een vezelvliesdoek. Hierdoor wordt het zaaisel beschermd tegen koude, warmte, hagel, regen en wind. Het schept een gunstig microklimaat onder alle weersomstandigheden, zodat het groeiproces regelmatig en sneller verloopt.

Ranken bij stambonen

Er zijn twee soorten rankers; bloemrankers en ‘echte’ rankers. Bloemrankers hebben over het algemeen geen nadelige gevolgen en geven alleen aan het eind enkele bloemen. ‘Echte’ ranken kunnen ontstaan door diverse oorzaken. Wanneer door zaadtelers rassen niet in stand worden gehouden, gaat het ras in kwaliteit teruglopen. Dit gebeurt door bastaarding, spontane mutaties en dorsvermenging. Veelal treft men dit aan bij oudere rassen. Door minder goede weersomstandigheden (bijv. sterke wisseling tussen hoge en lage temperatuur, veel en weinig neerslag) kan dan de plant spontaan gaan ranken.

advies: koop tuinderskwaliteitsrassen om deze problemen en teleurstellingen te voorkomen.

Bonen 1Het niet willen klimmen

Het komt nog wel eens voor dat stokbonen niet willen klimmen. Dit wordt veroorzaakt door te hoge temperaturen. Hierdoor ontstaat stilstand in de groei. Dit noemt men ‘broekvorming’. Wanneer de warmteperiode verdwijnt beginnen de stokbonen vanzelf weer te klimmen en door te groeien.

 

Draadvorming

Vaak treft men dit aan bij de oudere rassen. Door minder gunstige groei-omstandigheden, mn. extreem hoge temperaturen in een korte periode, kan de peul draad gaan vormen. De nieuwste rassen hebben hier nagenoeg geen last van. Het eerder oogsten van de bonen is ook aan te bevelen, dus laat ze niet te dik worden.

Hardschaligheid

Stokspekbonen hebben nog wel eens last van hardschaligheid. Dit betekent dat de bonen te droog zijn, daardoor is de schil te hard en is het wat moeilijker voor de boon om te ontkiemen. Aangeraden word om de bonen eerst een dag in een bak met water te leggen, waardoor de schil wat zachter word en ze iets makkelijker opkomen.

Algemeen advies:

Wacht de juiste weersomstandigheden af, alvorens te zaaien. Haastige spoed is zelden goed, en geduld is een schone zaak. 

Zelf zuurkool maken

Wat is zuurkool?

Zuurkool is geraspte of dun gesneden witte kool die door de inwerking van de melkzuurbacterie geconserveerd wordt. Omdat de kool luchtdicht wordt afgedekt, gaat hij gisten. De melkzuurbacterie zet zetmeel en suikers in drie tot acht weken om in melkzuur. Vorst deert zuurkool niet, want zout bevriest niet.

Nodigzuurkoolpot sauerkraut pot 7 liter bruin brown starterset kk-2

witte kool

15 gram zout per kilo kool.

karnemelk

zuurkoolpot

Er zijn prachtige zuurkoolpotten in de handel, maar je kan ook de Keulse pot die al jaren in de schuur staat nemen. Goed schoongemaakt en nagespoeld, doet een dergelijke pot ook dienst. Een koolschaaf of keukenmachine hebben we niet, dus kwam het goede kartelmes eraan te pas.

Snijden en wegen

De buitenste bladeren van de kool halen en bewaren, die dienen om de kool straks af te sluiten in de pot. Wassen hoeft niet. Snijd de kool in vieren en dan weer klein in een bak. Dat hoeft niet superdun te zijn. De inhoud van de bak wegen en de hoeveelheid zout die daarbij hoort ook afwegen.

In etappes gaat het beste. Eerst een gedeelte verwerken, en dan weer verder snijden.

Onderin de zuurkoolpot komt een laagje zout. Een derde van de bakinhoud ging in de pot en ongeveer een derde (natte vingerwerk) van het gewogen zout. Weer een laagje kool, weer zout en het laatste laagje kool en zout.

Zuurkoolstamperzuurkool maken

De kool moet na elke laag worden ‘gekneusd’ met een beukenhouten stamper. Er moet vocht uit de kool kunnen komen zodat de kool onder zijn eigen vocht komt te staan

Bewaren

De pot enkele dagen bij kamertemperatuur zetten om een snelgisting tot stand te brengen. Het stinkt nogal, maar dat hoort.

Drie dagen is lang genoeg. De pot wordt geopend en wanneer het goed is, heeft het vocht zich vermeerderd. De pot kan nu op een koele plaats gezet worden. (kelder of schuur)

Na twee weken zal er wat schimmel op het water komen. Schep die eraf (het kan geen kwaad, schimmelkaas is ook eetbaar en zeer lekker). Doe dit elke week totdat zich geen schimmel meer vormt. Na een week of drie even proeven of de zuurkool klaar is.

TIP: Smaakjes

Je kunt jeneverbessen en/of peperkorrels naar smaak toevoegen. Andere kruiden waarmee kan worden geëxperimenteerd, bijv.: dille, karwij, korianderzaad; mierikswortel; ui; kummel; tomaten; laurierblad; dragon; kruidnagelen; frambozen- of bessenblad, mosterdzaad, twee à drie druivenblaadjes. Leg ook eens wat plakjes geschilde appel tussen de lagen kool.  Van de appel vind je na de vergisting niets meer terug, maar de zuurkool smaakt extra zacht!

Ingrediënten

witte kool

10-20g gram zout per kg witte kool

Voeg een beetje karnemelk toe. Dat bevat reeds melkzuurbacteriën, zodat proces snel op gang komt.

peperkorrels (optioneel)

jeneverbessen (optioneel)

1 dl droge witte wijn per kg witte kool (optioneel)

Werkwijze

Doe de buitenste bladeren van de witte kool af zodat je een schone kool hebt. Grote koolbladeren voor het afdekken apart leggen. De kool wordt niet gewassen.

Snij de kool in vieren en verwijder de harde stronken en kernen.

Snij of schaaf de parten in hele fijne sliertjes, hoe fijner hoe beter. Dit is het moeilijkste gedeelte.

Maak de pot die je gaat gebruiken heel goed schoon met heet water en soda Strooi een dun laagje zout in de pot en leg daarop een laag van enkele cm geschaafde kool. Zorg dat je wat karnemelk bij de hand hebt en maak je handen daarmee nat voordat je de kool in de pot doet. Je kan ook af en toe een klein scheutje karnemelk toevoegen. Op deze manier heb je een starter voor de melkzuurbacteriën die zich moeten ontwikkelen.

Strooi weer een klein beetje zout en eventueel kruiden en voeg weer een laag kool toe.

Stamp op de kool tot de laag heel vast in elkaar zit.

Voeg nu weer een beetje zout en kool toe en stamp weer.

Na een laagje of vier en heel goed aandrukken, zie je ineens sap uit de kool komen, je weet dan dat je goed bezig bent.

Blijf nu kool en zout in lagen toevoegen en heel goed aanstampen tot de pot vol zit of de kool op is. Er gaat veel meer kool in dan je denkt!

Als het goed is, staat op het einde een laagje vocht boven de aangestampte kool. Als dat echt niet lukt, giet je een beetje water of wijn met wat zout erop, tot de kool onder water staat.

Laatste laag zijn de hele koolbladeren. De steen, die dient om het geheel te verzwaren, erop leggen. De vloeistof moet deze steen bedekken. Dek af met vershoudfolie of deksel

Laat de pot nu een week of zes staan en kijk af en toe eens of alles nog steeds onder het vocht staat. Voeg desnoods nog een beetje zout water toe.

Na zes tot acht weken is de zuurkool klaar.

Essentie van de bereiding

Groente moet fijngesneden zijn om oppervlak te vergroten en gekneusd zodat sappen eruitkomen.

De 1,5% zout zorgt dat vocht onttrokken wordt aan de kool, maar vooral dat er zich geen foute organismen gaan ontwikkelen.

De melkzuurgisting komt vanzelf op gang. Houdt zuurstof weg en houdt groente onder water oppervlak om geen foute organismen te ontwikkelen.

Bewarenzuurkool

Zuurkool blijft maanden goed in een luchtdicht vat. Koel bewaren.

De zuurkool kan gaan stinken, maar dat hoort zo.

Na 14 dagen kan er wat schimmel op het water staan, ook dit is normaal. Schep de schimmel er voorzichtig af en sluit het vat weer. Doe dit elke week totdat er geen schimmel meer komt.

Na ongeveer 6 weken kun je de eerste zuurkool proeven. Doe dit rauw uit het vat dan proef je het beste of het al smaakt. De smaak moet licht rins zijn.

Telkens als je zuurkool wilt eten, haal je een portie uit de pot, waarna je het vat weer afsluit met deksel en gewicht.

Als de kool langer staat, zal hij wat donkerder worden van kleur en wat sterker gaan smaken.

Zolang de zuurkool echter onder water staat (afgesloten van lucht) blijft hij goed.

Je kunt hem zo gemakkelijk een half jaar, tot zelfs een jaar bewaren.

Wilt je hem echter niet te zuur laten worden, kun je hem ook in porties verpakt in de diepvries bewaren.

Dit kan uitstekend met zuurkool. Voor het verpakken het vocht eruit knijpen. Niet afspoelen, want dan gaat teveel smaak verloren.

Doet je de zuurkool niet in de diepvries, maar bewaar je hem in de pot, dan kun je de oudere en dus zuurdere kool vóór gebruik spoelen met koud of lauw water. De smaak wordt dan zachter.

Vitamine C

Het hoge vitamine C-gehalte versterkt de afweer van de mens (het is overigens de enige vitamine waarbij overdaad niet schaadt). Het melkzuur activeert de buikspeekselklier en ontlast daarmee alle spijsverteringsorganen. Dit is van bijzonder belang voor diabetici.

Hieronder twee links naar webwinkels die zuurkoolpotten verkopen:

http://www.keukenkeramiek.nl/starterspakketten.html

http://www.brouwmarkt.nl/zuurkool-olie-azijnmaken-c-59.html

Perspotjes

bron Groenteninfo

Niet laten uitdrogen     rode_kool_plantjesPG                                                                                                                 Zowat alle groenteplantjes bij tuincentra worden momenteel aangeboden in perspotjes. Laat perspotjes, tijdens het afharden, niet helemaal droog worden. Dit is funest voor de gezondheid van de wortels en ze zijn moeilijk opnieuw te bevochtigen. Enkele uren voor het uitplanten laat je de perspotjes voldoende water opzuigen door ze een kwartiertje in een laagje water te plaatsen.

Voldoende diep planten
Plant de perspotjes zodanig, dat ze volledig in de grond zitten. Perspotjes die boven de grond uitsteken, zullen bij zonnig of winderig weer zeer snel uitdrogen.De eerste week moet het perspotje steeds vochtig blijven omdat er nog niet voldoende doorworteling is. Dit kan alleen door:

  • de perspot water te laten opzuigen
  • door voldoende diep te planten
  • door na het planten aan te gieten zodat de tuingrond goed aansluit tegen de perspot.

Afharden                                                                                                                                              Zijn de plantjes pas geleverd aan het tuincentrum of worden ze te koop aangeboden in de kas van het tuincentrum, dan is het best alle groenteplanten nog even te laten afharden voor het uitplanten. Hierdoor wordt het blad en de stengel sterker.

Waarom afharden?
Deze groenteplantjes zijn opgekweekt in de kas. Dat betekent dat ze een vrij constante opkweektemperatuur en regelmatig water gekregen hebben. Dit maakt dat, als je ze direct uitplant in de groentetuin, ze een sterke klimaat- en vochtschok zullen ondervinden. ‘s Nachts kan de temperatuur nog flink dalen, overdag kan de oostenwind en de zon voor een sterke verdamping zorgen. Dit kunnen de nog zachte ‘serreblaadjes’ nog niet zo  goed aan. Ook al omdat de plantjes allemaal afzonderlijk komen te staan en geen bescherming hebben van de buurplantjes zoals dat tot voor het uitplanten het geval was. Met andere woorden : er is geen beschermend microklimaat meer. Tot slot is het zo dat bij het uitplanten de perspotjes uit elkaar gehaald worden en zo de wortelgroei voor korte tijd verstoord wordt.
Heel wat veranderingen dus voor die kleine plantjes. Dit alles samen zorgt vast en zeker voor een al dan niet kortstondige groeistilstand. Door af te harden kunnen we de overgang minder bruusk maken en de groeistilstand alvast minimaliseren

Hoe afharden?
Het is dus goed om de plantjes een tijdje in hun potjes of bakjes te laten en nog enkele dagen in open lucht, op het terras of op een andere ietwat beschutte, maar wel zonnige plaats te laten afharden. Zo raken de planten gewend aan de lagere nachttemperaturen en de blaadjes worden steviger. Bij het uitplanten zijn ze dan minder gevoelig voor koude en overmatige verdamping. Door het afharden zal ook de kleur van de blaadjes donkerder groen worden of zullen de plantjes een lichte, paarse verkleuring vertonen. Deze paarse kleur is afkomstig van de kleurstof anthocyaan die bij lage temperaturen minder vlot getransporteerd wordt door de plant.

Deno-methode

oftewel zaaien in een zakje.

Deno_8 tips en tricksHet principe achter de Deno-methode is dat zaadjes in het eerste stadium van hun ontkieming hun voeding uit de zaadlobben onttrekken en dus geen voedselrijke grond nodig hebben, dit is erg handig voor de hobby tuinier die graag controle houd over het kieming proces, en mensen die maar weinig ruimte hebben.

Hiervoor maak je een stukje keukenpapier of koffiefilter goed vochtig, je pakt de zaden erin en legt ze in een afsluitbaar plastic zakje (ziplock of gripzakje). Verder behandel je ze precies zo als je dat met de gewone manier van zaaien zou doen. Lichtkiemers licht geven, donkerkiemers donker enz. En dan maar wachten tot ze ontkiemen. Als het zover is ze met een pincet er heel voorzichtig afhalen en verder opkweken in een potje met potgrond. Deze methode scheelt enorm in de ruimte en het werkt net zo goed als de gewone manier van zaaien. Ook is het gewoon leuk om eens te proberen.

Hieronder een tweetal links naar websites waar zaaien in een zakje wordt beschreven

 

http://www.mooiemoestuin.nl/zaaien-en-zaden/deno-methode/

http://www.zaaisite.nl/html/zaaien_deno-methode.htm

 

Voor mensen die zich verder willen verdiepen in de theorie Norman Deno

Professor Norman Deno, inmiddels overleden, heeft veel onderzoek gedaan naar de kieming van zaden. Zijn boek wordt nog steeds als standaardwerk aangeraden. In gedrukte vorm nauwelijks te krijgen omdat het alleen in eigen beheer is uitgegeven. Wat met name uit zijn onderzoek ook duidelijk is geworden dat we nog steeds niet alles weten. Maar door zijn experimenten is wel veel meer duidelijk geworden.

Het is een Engelstalig boek.

Nu is er dan een elektronische kopie met dank aan National Agricultural Library (USA) die er op deze manier voor heeft gezorgd dat we deze informatie nu kunnen raadplegen. Klik op de onderstaande links om de documenten te bekijken (of te downloaden).

 

SEED GERMINATION THEORY AND PRACTICE

FIRST SUPPLEMENT TO THE SECOND EDITION OF SEED GERMINATION THEORY AND PRACTICE

SECOND SUPPLEMENT TO SEED GERMINATION THEORY AND PRACTICE

Stokbonen

bron: Velt.

afbeelding: moestuinforum

Stokbonen of snijbonen  hebben veel warmte nodig en zijn niet vorstbestendig – er kan daarom pas vanaf half mei in de volle grond gezaaid worden. Zelfs dan is het verstandig om naar de weersvooruitzichten te kijken – als er nat en koud weer op komst is kan beter gewacht worden met zaaien, we riskeren anders een slechte opkomst. Bonen kunnen wel voorgetrokken worden in potten op de venterbank of in een koude bak maar na het planten is een minimumtemperatuur van een graad of 15 gewenst

steunen-voor-bonen-stokken tips en tricksVoor klimmende bonen maken we een stelsel van lange stokken (minstens 2 meter lang). Maak een rij met aan weerszijden stokken die we 90 cm uit elkaar plaatsen en aan de top met touw samenbinden. De paren staan ongeveer 60 cm uit elkaar. Leg een dwarsligger over de kruisingen heen en bind die ook vast – dat geeft extra stevigheid. De oriëntatie van de rijen is bij voorkeur noord-zuid. Op deze wijze ontvangen beide kanten evenveel zon en staan meerdere rijen niet in elkaars schaduw. Omdat de plantafstand wat ruimer wordt bij deze bonen, zaaien we meer bonen per plantgat (5-7). De bonen winden altijd linksom de stok heen, als we ze wat willen sturen in het begin moeten we daar rekening mee houden. Tonkinstokken (bamboe) zijn ideaal steunmateriaal omdat ze hard en glad zijn en meerdere jaren meegaan. Ander hout kan op den duur gaan rotten en een infectiebron vormen. 

Als alternatief voor een rij kunnen we ook afzonderlijke hokken maken van 4 samengebonden stokken.

Rabarber forceren

Rabarber is afkomstig uit China waar de Chinezen ze als eersten in cultuur brachten. Is het een groente of moeten de zure stengels van rabarber eerder bij het fruit worden ingedeeld?

Hoe dan ook, de gewone rabarber, Rheum rabarbarum, is een vaste plant die niet alleen lekker maar ook mooi is. Vooral wanneer in mei de bloemstengel oprijst. Dan is het een plant die architectuur bedrijft. Wanneer de bloemen helemaal ontloken zijn, neemt de charme van deze plant aanzienlijk af…..
cropped-08_01.jpg
Rabarber forceren
Rabarber kun je op verschillende manieren forceren om er eerder van te kunnen eten dan eigenlijk de bedoeling is. De bekendste en leukste manier van forceren is het gebruik van een bleekpot (bv terracotta pot). U zet hem in januari over een rabarberplant heen. Vroeger werd aan de buitenkant van de pot paardenmest of grond gelegd om het proces te versnellen. De rabarber denkt dat het voorjaar aangebroken is en gaat groeien. Doordat er geen licht in de pot kan, worden de bladstelen gebleekt en worden ze zacht en mals. Op een bleekpot hoort een dekseltje om af en toe te kijken of de rabarber al eetbaar is. Je kan natuurlijk ook een emmer over de plant zetten en af en toe kijken.

Is het waar dat rabarber giftig is?
Absoluut fout! Er wordt over rabarber nog wel meer onzin verteld, terwijl het juist een lekkere zoetzure groente is, die vol goede bestanddelen zit. Wel is het waar dat de bladeren van de rabarber in sterke concentratie oxaalzuur bevatten. Die bladeren mag u dus nooit eten, maar van de stengels mag u naar hartenlust snoepen. Tenzij u een zware jicht- of reumalijder zou zijn.

Wisselteeltschema

Het is voor de gezondheid van de grond in de moestuin en die van de planten die je er wilt kweken, heel belangrijk dat je van een roulatiesysteem uitgaat en van te voren al weet op welke plaats je welke gewassen wilt telen.
Zoals iedereen weet, worden niet alleen bepaalde plantengroepen steeds op een andere plek geteeld, maar wordt bij de bemesting ook rekening gehouden met de vruchtbaarheid van de grond die ze per groep vragen.
Je moet dus ook niet de hele moestuin overal even zwaar mesten. Peulvruchtgewassen brengen zelf al stikstof in de grond. Dat hoeft dan dus minder gegeven te worden voor de gewassen die je na de peulvruchten op hetzelfde stuk grond teelt.
Varieer wat je kweekt in ieder geval zo, dat blad- en stengelgewassen, knol- en wortelgewassen ieder jaar op een andere plek groeien. Meerjarige gewassen (bijvoorbeeld rabarber) kun je uiteraard wel langer op dezelfde plek laten groeien.

Het schema kan worden uitgebreid met een vak voor groenbemesters. Afhankelijk van de grondsoort en waterhuishouding kunnen onder meer de volgende groenbemesters worden gezaaid: phacelia, borage (komkommerkruid), gerst, serradella, wikken, lupine, klaver, tarwe en haver.
De hoge gewassen worden in het najaar gehakseld of fijngemaakt voordat ze worden ondergewerkt.
Op klei is het beter om in het najaar onder te werken, op lichtere grond kan dit ook in het voorjaar.

Een printversie van dit document is hier te downloaden

Composteren: (drie)dubbelecompostbak

Het maken van een (drie)dubbele compostbak hoeft niet al te duur te zijn wanneer je pallethout gebruikt

Materialen
8 x rondpaal, 6cm doorsnee, lengte 140 cm
plankjes pallethout
gegalvaniseerde spaanplaatschroeven

Volkstuinders Vereniging in Doesburg compostEen driedubbele compostbak is erg handig, het ene jaar gebruik je de ene bak en het jaar daarop de
andere. De derde bak wordt gebruikt voor compost die gereed is, maar nog niet wordt gebruikt.
Zo krijg je compost die altijd minimaal twee jaar heeft kunnen rijpen. Natuurlijk kan het ook met twee bakken.
Zeef aan het begin van het seizoen de gerijpte bak compost en gebruik die in de tuin.
In onze tuin hebben we 3 bakken naast elkaar.
In bak 1 komt alle GFT afval dat voor composteren geschikt is. Deze bak is groot genoeg om 1 jaar GFT afval te verzamelen. Zorg er voor dat het afval niet in te grote stukken in de bak komt. Hou ongeveer 10 cm aan. Twijgen en stengels kunnen klein geknipt worden of aan stukjes gehakt met een hiep. 
Als bak 1 vol is, gaat de compost over naar bak 2. Onder in bak 2 doe ik eerst wat stro. Je kan ook nog een paar onbedrukte dozen kapot snijden en die aan de binnenkant tegen de wanden zetten.
Om aan een goed microleven te komen mag de inhoud niet te droog zijn.

Bak 2 dek je af met een flinke laag stro. Jutezakken of een oud kleed gaat trouwens ook prima. Na verloop van tijd gaat de hoop warmte ontwikkelen. De temperatuur kan oplopen naar 50 °C. Daarna wordt de hoop lager in temperatuur. Na 6 à 9 maanden is de compost klaar en gereed voor gebruik.
Bak 3 gebruik ik om compost te bewaren. In het voorjaar strooi ik de compost over de tuin. Wanneer er grote stukken in de compost zitten dan worden die er eerst eruit gezeefd met een grove zeef. Als de winter eraan komt dan doe ik boven op de bak die ik in het voorjaar leeghaal een toplaag van een stuk plastic.
Deze laag voorkomt dat de compost die bijna klaar is te nat wordt. 

Het is niet toegestaan om aardappels, aardappelloof en schillen op de composthoop te gooien, we willen tenslotte geen aardappelziektes op de complexen.
Kool met knolvoet die op de hoop is gegooid kan er voor zorgen dat de knolvoet zich verder verspreidt.
Dikke lagen grasafval of bladeren moeten vermengd worden met ander materiaal zodat het luchtig wordt.
Gekookt voedsel trekt ongedierte aan. Onkruid dat zaad heeft gezet kun je beter ook niet op de composthoop deponeren. De kans is groot dat de zaden zullen overleven en je straks samen met de zelfgemaakte compost de onkruidzaden royaal door de tuin heen strooit.

Wat mag wel op de composthoop?
Fijngemaakt hout en takken
Grasmaaisel
Bladeren
Oogstresten
Overig tuinafval
Eierschalen
Koffiefilters en theezakjes
Groenten- en fruitresten

Wat mag niet op de composthoop?
Aardappels en aardappelschillen
Kool met knolvoet
Tomaten
Aspergeloof
Schillen van citrusvruchten
Zieke planten
Bloeiend onkruid
Kweek,
Coniferenafval
Bedrukt papier
Gekookte etensresten
Botjes en vlees.

Deze spullen horen thuis in de groenbak of gewoon even wegbrengen naar de stadswerf. Vooral niet ergens buiten de complexen neergooien. Deze grenzen aan gebieden met hoge natuurwaarde.