Stokbonen
bron: Velt.
afbeelding: moestuinforum
Stokbonen of snijbonen hebben veel warmte nodig en zijn niet vorstbestendig – er kan daarom pas vanaf half mei in de volle grond gezaaid worden. Zelfs dan is het verstandig om naar de weersvooruitzichten te kijken – als er nat en koud weer op komst is kan beter gewacht worden met zaaien, we riskeren anders een slechte opkomst. Bonen kunnen wel voorgetrokken worden in potten op de venterbank of in een koude bak maar na het planten is een minimumtemperatuur van een graad of 15 gewenst
Voor klimmende bonen maken we een stelsel van lange stokken (minstens 2 meter lang). Maak een rij met aan weerszijden stokken die we 90 cm uit elkaar plaatsen en aan de top met touw samenbinden. De paren staan ongeveer 60 cm uit elkaar. Leg een dwarsligger over de kruisingen heen en bind die ook vast – dat geeft extra stevigheid. De oriëntatie van de rijen is bij voorkeur noord-zuid. Op deze wijze ontvangen beide kanten evenveel zon en staan meerdere rijen niet in elkaars schaduw. Omdat de plantafstand wat ruimer wordt bij deze bonen, zaaien we meer bonen per plantgat (5-7). De bonen winden altijd linksom de stok heen, als we ze wat willen sturen in het begin moeten we daar rekening mee houden. Tonkinstokken (bamboe) zijn ideaal steunmateriaal omdat ze hard en glad zijn en meerdere jaren meegaan. Ander hout kan op den duur gaan rotten en een infectiebron vormen.
Als alternatief voor een rij kunnen we ook afzonderlijke hokken maken van 4 samengebonden stokken.